Examen Indelingsdeskundige A
24 november 2004



U kunt 100 punten scoren; met 72 punten bent u geslaagd.

Vraag 3 (6 + 6 punten)
U maakt de indeling van een Zwitsers toernooi op weerstandspunten. In een puntengroep bevinden zich zes spelers, in volgorde van WP en SB aan te duiden met de letters A tot en met F. Hun kleursaldo's zijn respectievelijk:
A-1D???
B-1E-1
C+1F+1
U mag aannemen dat de spelers onderling nog geen enkele partij gespeeld hebben.

Hoe deelt u deze puntengroep in wanneer
a) D een kleursaldo heeft van -1 ?
b) D een kleursaldo heeft van -0 ?

Vraag 4 (8 + 4 + 2 punten)
U bent wedstrijdleider bij een 36-kamp die wordt gespeeld volgens de Berger-tabel

a) Geef de volledige paring van de twintigste ronde

Speler 13 meldt u vóór de 24e ronde dat hij een ongelukje heeft gehad en daardoor niet in staat is deze en de daaropvolgende ronde mee te spelen. In het toernooi worden partijen niet ingehaald.

b) Welke twee spelers krijgen een reglementair punt tegen 13 ?
c) Wat voor invloed hebben deze reglementaire scores op de SB-berekening van deze spelers?

Vraag 6 (8 punten)
U leidt een schaaktoernooi volgens Systeem Amsterdam. Na de eerste voorronde (gespeeld in vierkampen) zijn er precies 8 koplopers met 2½ punt.
Het zijn de nummers B3, B4, C2, C3, D2, E2, F1, F3.

Hoe deelt u deze acht spelers in voor hun tweede vierkamp?

Vraag 8 (10 punten)
Beschrijf de opzet van afvalsystemen, noem een voor- en een nadeel van afvalsystemen en noem twee voorbeelden van afvalsystemen.

De belangrijkste vraag van het examen: (28 punten)
Je kreeg 18 zwitserse kaartjes met daarop van elke speler tegen wie hij in de 5 eerste ronden gespeeld had, met welke kleur en met welk resultaat. Bovendien kreeg je de volledige stand na de 5e ronde. De opdracht was om de indeling voor de 6e ronde te maken.